Natuurmonumenten en de 12 provinciale Landschappen verlenen nu toch steun aan kaalkapbeleid Bossenstrategie minister Schouten. Wat in hemelsnaam beweegt onze natuurorganisaties? #natuuralert
NatuurAlert Tweet
Het bosbeheer in Nederland staat op een kruispunt: kiezen we voor een ecologisch en financieel gezond uitkapbos of keren we terug naar het traditionele kaalkapbos van vóór de jaren tachtig, maar nu opgehakt in kleinere percelen? Dat is momenteel de fundamentele keuze waar de Tweede Kamer voor staat.
Bossenstrategie
De overal zichtbare kapwoede in de Nederlandse bossen leidt al langere tijd tot maatschappelijke ophef. Toch besloot minister Schouten om in haar nieuwe Bossenstrategie kaalkap tot 0,5 hectare per keer toe te staan. Dit onder invloed van de invloedrijke lobby van houtproducenten, die zijn pijlen nu richt op de Tweede Kamer.
De concept Bossenstrategie resulteerde namelijk in tal van vragen vanuit de Tweede Kamer en onder meer de motie van Joris Thijssen, een motie die werd aangehouden om in gesprek met de natuurbeschermingsorganisaties meer duidelijkheid te kunnen krijgen over hun standpunten.
Verbazing
Natuurmonumenten en de 12 provinciale Landschappen, de belangrijkste natuurbeschermers van ons land, hadden hun kruit tot dusver angstvallig droog gehouden, maar tijdens een op 18 juni door Kamerlid Joris Thijssen georganiseerd overleg bleek, niet alleen tot zijn verbazing, dat deze natuurorganisaties zijn motie om kaalkap als reguliere methode van bosbeheer te verbieden, niet steunen. Integendeel, zij bepleitten een volledige vrijheid van handelen voor de bosbeheerder. Het kaalkapbeleid van minister Schouten blijkt hen zelfs niet te storen. Ook al zeggen Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen zelf niet of nauwelijks kaalkap toe te passen; wanneer het in uitzonderlijke gevallen toch aan de orde is, dan willen zij niet de rompslomp van het aanvragen van een ontheffing. Bovendien vinden zij ‘dat de politiek niet op de stoel van de beheerder moet gaan zitten’ en zich niet met dergelijke ‘details’ moet bemoeien.
Natuurmonumenten en de 12 provinciale Landschappen blijken de minister dus geen strobreed in de weg te leggen waar het de kaalkap betreft; een volstrekt achterhaalde en destructieve vorm van bosbeheer, die misschien in het belang is van de traditionele houtproducent, maar geheel voorbijgaat aan de gevolgen op het vlak van de biodiversiteit, de CO2-binding en de recreatieve beleving. Hoe kan dit?
De natuurorganisaties en de minister zelf geven er blijk van nauwelijks oog te hebben voor de toenemende maatschappelijke onrust over deoveral zichtbare kaalkappraktijken. ‘Onbegrijpelijk’, vindt ook voorzitter Jan Hoekema, ‘de Nederlandse natuurbescherming was toonaangevend. De bosdiscussie raakt direct aan haar doestellingen. Wij verwachten van onze natuurbeschermers dat zij in deze principiële zaak duidelijk positie kiezen en ervoor waken dat de zorg voor natuur niet afglijdt. Dat zij het belang van de natuur, de biodiversiteit en het klimaat centraal stellen en de vele verontruste burgers niet arrogant afserveren. Wat beweegt in hemelsnaam deze natuurbeschermingsorganisaties?’